Een warmtepomp regelt de temperatuur door warmte over te dragen. Een warmtepomp bestaat uit drie essentiële onderdelen:
- het buitendeel (verdamper)
- het binnendeel (condensor)
- het koudemiddel. Het koudemiddel draagt de warmte over wanneer het tussen het buiten- en het binnen deel circuleert.
- De verdamper haalt energie uit de hernieuwbare bron (lucht, water, bodemwarmte of zonne-energie) door de vloeistof in een gas om te zetten.
- De compressor comprimeert het gas, waardoor de temperatuur stijgt.
- De condensor geeft de warmte van het gas door aan het verwarmingssysteem en het gas wordt weer een vloeistof.
- Het expansieventiel verlaagt de druk van het koelmiddel, waardoor het gaat verdampen en de cyclus opnieuw begint
Een warmtepomp werkt eigenlijk hetzelfde als een koelkast, maar dan omgekeerd. Terwijl de koelkast warmte van binnen naar buiten brengt, en dus koelt, brengt een warmtepomp juist warmte van buiten naar binnen. Beide apparaten werken wel volgens hetzelfde principe; ze zetten elektriciteit om in een bepaald temperatuur en verplaatst deze.
- Neemt warmte-energie op uit water, lucht of grond
- Verhoogt de temperatuur door samenpersen (compressie)
- Geeft warmte af aan de verwarming in de woning
- Temperatuur daalt, druk wordt verlaagd (condensatie)
- Het proces begint opnieuw